digibeet

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  digibeet    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˌdiɣiˈbet/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • di·gi·beet
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord digibeet digibeten
verkleinwoord digibeetje digibeetjes

Zelfstandig naamwoord

dedigibeetm

  1. (persoon) (informatica) (pejoratief) iemand zonder kennis en vaardigheid om met computers te werken
     Veel mensen hebben zorgen over de plannen om alle communicatie met de fiscus te digitaliseren. (…) Mensen die geen computer of internet hebben, digibeet zijn of niemand kennen die kan helpen, kunnen toch een papieren brief van de Belastingdienst krijgen.[3]
Verwante begrippen
  • mannelijke vorm van digibete

Gangbaarheid

  • Het woord digibeet staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
92 %van de Nederlanders;
53 %van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.