digit

Engels

Uitspraak
  • Geluid:  digit (VS)    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈdɪd͡ʒɪt/
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
digit digits

Zelfstandig naamwoord

digit

  1. (wiskunde) cijfer, positie in een getal, decimaal
  2. (anatomie) vinger of teen
vervoeging
onbepaalde wijs to  digit 
he/she/it  digits 
verleden tijd  digited 
voltooid
deelwoord
 digited 
onvoltooid
deelwoord
 digiting 
gebiedende wijs  digit 

Werkwoord

digit

  1. overgankelijk aanwijzen

Gangbaarheid

98 %van de Amerikanen;
98 %van de Britten.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 18 februari 2020 “Measures of word prevalence for 61,800 English words” op ugent.be

Frans

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: /di.ʒit/
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
zonder lidwoord met lidwoord zonder lidwoord met lidwoord
  digit     le digit     digits     les digits  

Zelfstandig naamwoord

digit m

  1. (wiskunde) cijfer
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.