dirigeren

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  dirigeren    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • di·ri·ge·ren
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘richten, besturen’ voor het eerst aangetroffen in 1497 [1]
  • afgeleid van het Franse diriger of daarvoor van het Latijnse 'dīrigere' met het achtervoegsel -eren
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
dirigeren
dirigeerde
gedirigeerd
zwak -d volledig

Werkwoord

dirigeren

  1. overgankelijk (muziek) leiding geven aan een groep mensen die musiceren
    • Hij heeft dat orkest enige tijd gedirigeerd. 
  2. overgankelijk mensen ergens heensturen
    • Ze werden door de politieagent naar een zijstraat gedirigeerd. 
  3. leiden
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord dirigeren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.