dissectie

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  dissectie    (hulp, bestand)
  • IPA: /dɪˈsɛksi/
Woordafbreking
  • dis·sec·tie
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord dissectie dissecties
dissectiën
verkleinwoord dissectietje dissectietjes

Zelfstandig naamwoord

dedissectiev

  1. (medisch) scheuring in de wand van een bloedvat
    • Een dissectie kan alleen in een slagader ontstaan en niet in een ader. [2]
  2. (medisch) ontleding van een lichaam, open snijden van een lijk
    • In tegenstelling tot Noord-Europa werd er in de zestiende eeuw in Italië reeds volop klinisch onderwijs gegeven en leerden de studenten anatomie door dissectie van menselijke lichamen, iets wat elders nog nauwelijks werd gedaan onder meer omdat de kerk zich ertegen verzette. [3]
  3. (figuurlijk) iets onderzoeken door het helemaal in onderdelen uiteen te rafelen
    • Haar ogen voerden een ongenadige dissectie op de naakte Aloysius uit. Ze pelden laag na laag van zijn lijf af. [4]
Synoniemen
Afgeleide begrippen
  • [2] dissecteren
  • [2] dissectiebril

Gangbaarheid

  • Het woord dissectie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
61 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.[5]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.