docententekort
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: docententekort (hulp, bestand)
Woordafbreking
- do·cen·ten·te·kort
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van docent zn en tekort zn met het invoegsel -en-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | docententekort | docententekorten |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
het docententekort o
- gebrek aan leraren voor het middelbare onderwijs
- ▸ Al voor de examens maakte het LAKS zich zorgen over de gevolgen van corona en het docententekort voor de prestaties. Veel leerlingen gaven bij de scholierenorganisatie aan bang te zijn dat ze hun diploma niet zouden halen.[1]
- ▸ De gesprekken die ze voeren, gaan onder andere over de achterstanden die scholieren hebben opgelopen. "Dan gaat het bijvoorbeeld over wiskunde en geven ze aan dat er geen docenten zijn waarbij ze terechtkunnen", zegt Hagenaars. Dat heeft volgens haar te maken met het docententekort. "Eerst hadden ze te maken met corona en alles wat daarbij kwam kijken, maar het tekort aan leraren speelt ook nog steeds."[2]
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord 'docententekort' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron “Spanning voor 192.000 eindexamenkandidaten: uitslagen vandaag bekend” (Woensdag 14 juni 2023, 06:30), NOS
- ↑ Weblink bron “Zorgen bij start van de eindexamens: 'Ik ga het niet halen'” (Donderdag 11 mei 2023, 06:53), NOS
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.