doelkader

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  doelkader    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • doel·ka·der
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord doelkader doelkaders
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

hetdoelkadero

  1. (voetbal) de paal en de lat van het doel bij voetballen
     Barça treft drie keer het doelkader en gaat kopje onder in Sevilla[1]

Gangbaarheid

  • Het woord 'doelkader' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
70 %van de Nederlanders;
86 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. Weblink bron “Barça treft drie keer het doelkader en gaat kopje onder in Sevilla” (3 oktober 2015), De Morgen
  2. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.