doelpoging

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  doelpoging    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • doel·po·ging
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord doelpoging doelpogingen
verkleinwoord doelpoginkje doelpoginkjes

Zelfstandig naamwoord

dedoelpogingv

  1. (sport) de keer dat men een doelpunt probeert te maken in een wedstrijd door op het doel te schieten
     Na eerst een mooie dribbel en een schot naast van Vicente Besuijen is het nu Amir Catic met een doelpoging na goed doorzetten van Jonas Arweiler. VVV-keeper Thorsten Kirschbaum redt zijn voeten.[1]
     En een nog 'mooier' feitje voor bij de koffieautomaat: drie dagen eerder ondernam het Nederlands elftal tegen Mexico tussen de 27ste en 87ste minuut zelfs geen enkele doelpoging. Niet tussen de palen en niet daarnaast of daarover.[2]

Gangbaarheid

  • Het woord doelpoging staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. Weblink bron
    NOS Voetbal
    “Selahi laat geweldige kans liggen om Twente naar koppositie te schieten” (Zaterdag 3 oktober 2020, 20:44), NOS
  2. Weblink bron
    NOS Voetbal
    “Aanvallend onmachtig struikelt Oranje richting negatief record” (Dinsdag 13 oktober 2020, 07:12), NOS
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.