dolkop
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: dolkop (hulp, bestand)
Woordafbreking
- dol·kop
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van dol bn en kop zn [1][2]
| enkelvoud | meervoud | |
|---|---|---|
| naamwoord | dolkop | dolkoppen |
| verkleinwoord | dolkopje | dolkopjes |
Zelfstandig naamwoord
de dolkop m
- wild, woest, roekeloos persoon; zorgeloos persoon
Gangbaarheid
- Het woord 'dolkop' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "dolkop" herkend door:
| 46 % | van de Nederlanders; |
| 47 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ dolkop op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.