doodleggen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  doodleggen    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈdotlɛɣə(n)/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • dood·leg·gen
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

doodleggen

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
doodleggen
legde dood
doodgelegd
zwak -d volledig
  1. (sport) snelbewegende bal afremmen en stilleggen
     Het getalenteerde islamitische meisje in Nederland zag haar vriendinnetjes met een niet islamitische achtergrond rennen op de atletiekbaan, schaatsen op het ijs, naar de hemel zweven met een polsstok, op de fiets kilometers vreten, de bal doodleggen met een hockeystick, op de tennisbaan aces slaan en de lucht ingaan voor een vernietigende smash bij volleybal.[1]

Gangbaarheid

  • Het woord doodleggen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. Weblink bron “"Sterftecijfer ebola loopt terug"” (14/07/2019), NOS
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.