doorsteek

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  doorsteek    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • door·steek
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord doorsteek doorsteken
verkleinwoord doorsteekje doorsteekjes

Zelfstandig naamwoord

dedoorsteekm

  1. plaats waar een dijk doorgestoken is
  2. kortste weg bij weg of rivier
Afgeleide begrippen
  • doorsteekhoogte, doorsteeknaald, doorsteekzak

Werkwoord

vervoeging van
doorsteken

doorsteek

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorsteken
    • Ik doorsteek. 
  2. gebiedende wijs van doorsteken
    • Doorsteek! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorsteken
    • Doorsteek je? 
Verwante begrippen

Werkwoord

vervoeging van
doorsteken

doorsteek

  1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doorsteken
    • ... dat ik doorsteek. 

Gangbaarheid

  • Het woord doorsteek staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.