drab

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  drab    (hulp, bestand)
  • IPA: /drɑp/ (1 lettergreep)
Woordafbreking
  • drab
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘droesem’ voor het eerst aangetroffen in 1599 [1] [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord drab
verkleinwoord drabje drabjes

Zelfstandig naamwoord

drab o (v/m)

  1. vaste deeltjes als vervuiling in een vloeistof
    • Onder in de wijnfles zit nog wat drab. 
Synoniemen
  1. bezinksel

Gangbaarheid

  • Het woord drab staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
92 %van de Nederlanders;
67 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

Deens

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: /ˈdʁɑˀb/
Woordafbreking
  • drab
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig van het Oudnoorse woord dráp.
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   drab     drabet     drab     drabene  
genitief   drabs     drabets     drabs     drabenes  

Zelfstandig naamwoord

drab o

  1. doding
Afgeleide begrippen
  • drabsmand
  • manddrab

Zelfstandig naamwoord

drab, mv

  1. onbepaalde vorm nominatief meervoud van drab

Verwijzingen

    Engels

    Uitspraak

    Bijvoeglijk naamwoord

    drab

    1. (kleur) grijsbruin, vaalbruin
    2. oninteressant, saai
    Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.