driedubbel

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  driedubbel    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • drie·dub·bel
Woordherkomst en -opbouw
stellend
onverbogen driedubbel
verbogen driedubbele
partitief driedubbels

Bijvoeglijk naamwoord

driedubbel [1]

  1. in drievoud (dus niet driemaal dubbel = zesvoud)
    • Hij had driedubbel geluk: hij had zijn eindexamen gehaald, hij was ingeloot voor de geneeskundestudie en kreeg ook nog een kamer aangeboden in de studentenflat. 
  2. Wij hebben driedubbel glas in ons huis dat zeer goed isolerend is."
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord driedubbel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.