droppel

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  droppel    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈdrɔpəl/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • drop·pel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord droppel droppels
verkleinwoord droppeltje droppeltjes

Zelfstandig naamwoord

dedroppelm

  1. kleine hoeveelheid vloeistof die niet in contact is met een andere vloeistof
Synoniemen
  1. druppel
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
droppelen

droppel

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van droppelen
    • Ik droppel. 
  2. gebiedende wijs van droppelen
    • Droppel! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van droppelen
    • Droppel je? 

Gangbaarheid

  • Het woord droppel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
50 %van de Nederlanders;
37 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.