drop

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  drop    (hulp, bestand)
  • IPA: /drɔp/ (1 lettergreep)
Woordafbreking
  • drop
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘druppel’ voor het eerst aangetroffen in 901 [1]
  • [2] [3] [4]
1 enkelvoud meervoud
naamwoord drop droppen
verkleinwoord dropje dropjes
2 enkelvoud meervoud
naamwoord drop drops
verkleinwoord dropje dropjes

Zelfstandig naamwoord

drop v/m/o

  1. (snoepgoed) zwart gekleurd snoepgoed gemaakt van o.a. zoethoutextract, bindmiddel, suiker. (jap: Vlaams).
    • Ik heb een grote zak drop gekocht. 
  2. (badminton) slag waarmee de shuttle vlak achter het net wordt gespeeld
    • Vandaag gaan we trainen op de drop, een speler speelt enkel drops, de andere speler gaat lobben. 
  3. druppel
Uitdrukkingen en gezegden
  • [3] van de regen in de drop komen
van iets vervelends in iets nog ergers komen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
droppen

drop

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van droppen
    • Ik drop. 
  2. gebiedende wijs van droppen
    • Drop! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van droppen
    • Drop je? 

Gangbaarheid

  • Het woord drop staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[5]

Meer informatie

Verwijzingen

Engels

Uitspraak
  • Geluid:  drop (VS)    (hulp, bestand)

Zelfstandig naamwoord

enkelvoud meervoud
drop drops

drop

  1. druppel
  2. achteruitgang, daling
  3. oorbel
  4. toneelgordijn
  5. valklep, valluik
  6. dropping, het droppen
  7. (sport) dropkick
vervoeging
onbepaalde wijs to  drop 
he/she/it  drops 
verleden tijd  dropped 
voltooid
deelwoord
 dropped 
onvoltooid
deelwoord
 dropping 
gebiedende wijs  drop 

Werkwoord

to drop

  1. onovergankelijk druipen, druppelen
  2. onovergankelijk afnemen [5], dalen, teruglopen [1], verminderen
  3. onovergankelijk ophouden [1]
  4. onovergankelijk, (informeel) betrapt worden
  5. overgankelijk afgeven, afleveren
  6. overgankelijk laten druipen/druppelen
  7. overgankelijk laten vallen/zakken; droppen
  8. overgankelijk ophouden/stoppen met
  9. overgankelijk, (sport) dropkicken
  10. overgankelijk, (informeel) betrappen
  11. overgankelijk, (informeel) innemen [5] (m.n. v. drugs)
Hyponiemen
Afgeleide begrippen

Pools

Uitspraak
  • IPA: /drɔp/
Woordafbreking
  • drop
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van het Proto-Slavische *dropъty

Zelfstandig naamwoord

drop m

  1. (trapachtigen) trap; een vogel uit de orde Otidiformes
  2. (trapachtigen) grote trap; een soort uit de familie Trappen [1]
Synoniemen
  1. Drop zwyczajny m, drop wielki m
Hyperoniemen
Afgeleide begrippen
  • dropiaty

Slowaaks

Uitspraak
  • IPA: /drɔp/
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van het Proto-Slavische *dropъty

Zelfstandig naamwoord

drop mbezield

  1. (trapachtigen) trap; vogel uit de orde Otidiformes
Synoniemen
  • dropotvaré
Afgeleide begrippen
  • dropí
  • dropík m
Typische woordcombinaties
  • drop veľký
  • drop fúzatý
Verwante begrippen
  • dropica v

Meer informatie

Tsjechisch

Uitspraak
  • IPA: /drɔp/
Woordafbreking
  • drop
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van het Proto-Slavische *dropъty

Zelfstandig naamwoord

drop mbezield

  1. (trapachtigen) trap; vogel uit de orde Otidiformes
    «Na území Česka žije drop velký a drop malý.»
    Op Tsjechisch grondgebied leven de grote en kleine trap.
Verbuiging



Schrijfwijzen
  • Oude schrijfwijze: trop mbezield
Gelijkklinkende woorden
Hyperoniemen
  • pták mbezield
Afgeleide begrippen
  • dropí
Typische woordcombinaties
  • drop obojkový mbezield
  • drop velký mbezield

Meer informatie

Verwijzingen

    Zelfstandig naamwoord

    drop monbezield

    1. (sport) het droppen; bij het golfen de bal vastnemen met de handen en de bal met gestrekte arm weer naar beneden laten vallen
    Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.