dubbelganger

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  dubbelganger    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • dub·bel·gan·ger
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘iem. die buitengewoon sterk op een ander lijkt’ voor het eerst aangetroffen in 1879 [1]
  • Samenstellende afleiding van dubbel en gang met het achtervoegsel -er [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord dubbelganger dubbelgangers
verkleinwoord dubbelgangertje dubbelgangertjes

Zelfstandig naamwoord

dedubbelgangerm [3]

  1. iemand die sprekend op een ander lijkt
    • Niemand heeft opgemerkt dat het niet de echte president was, maar een dubbelganger. 
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord dubbelganger staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.