dubbelspel
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: dubbelspel (hulp, bestand)
- IPA: / ˈdʏbəlˌspɛl / (3 lettergrepen)
Woordafbreking
- dub·bel·spel
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van dubbel en spel [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | dubbelspel | dubbelspelen dubbelspellen |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
het dubbelspel o
- (spel) (sport) partij van twee tegen twee
- situatie waarbij iemand voor twee partijen speelt (-> dubbelspion)
Hyponiemen
Gangbaarheid
- Het woord dubbelspel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "dubbelspel" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
100 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.