dubbelspel

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  dubbelspel    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈdʏbəlˌspɛl/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • dub·bel·spel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord dubbelspel dubbelspelen
dubbelspellen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

hetdubbelspelo

  1. (spel) (sport) partij van twee tegen twee
  2. situatie waarbij iemand voor twee partijen speelt (-> dubbelspion)
Hyponiemen

Gangbaarheid

  • Het woord dubbelspel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.