ducha

Spaans

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
Woordafbreking
  • du·cha
enkelvoud meervoud
ducha duchas

Zelfstandig naamwoord

ducha v

  1. douche

Werkwoord

vervoeging van
duchar

ducha

  1. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van duchar
  2. gebiedende wijs (bevestigend) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van duchar
vervoeging van
ducharse

ducha

  1. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van ducharse

Verwijzingen

    Tsjechisch

    Uitspraak
    • IPA: /dʊxa/
    Woordafbreking
    • du·cha

    Zelfstandig naamwoord

    ducha

    1. genitief enkelvoud van duch
    2. accusatief enkelvoud van duch
    Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.