duimendraaier

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  duimendraaier    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈdœymə(n)ˌdrajər/ (4 lettergrepen)
Woordafbreking
  • dui·men·draai·er
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord duimendraaier duimendraaiers
verkleinwoord duimendraaiertje duimendraaiertjes

Zelfstandig naamwoord

deduimendraaierm

  1. (pejoratief) iemand die niets nuttigs uitvoert
     Bij de deur zit een vent in een hokkie. Zo'n duimendraaier met een doosje shag. Allemaal van onze centen.[1]
Verwante begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord 'duimendraaier' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Verwijzingen

  1. Kronkel (ps. van Simon Carmiggelt)
    Onrecht in: Het Parool , jrg. 33 nr. 8690 (15 mei 1973), p. 3 kol. 7 op nrc.nl
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.