duivekater

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  duivekater    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈdœyveˌkatər/ (4 lettergrepen)
Woordafbreking
  • dui·ve·ka·ter
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord duivekater duivekaters
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

deduivekaterm

  1. (voeding) soort zoet witbrood; gekruid kerstbrood uit de Zaanstreek
     "Ik ben met een eenmanscampagne voor de duivekater bezig", zegt ze over het gekruide feestbrood uit de Zaanstreek. "Ik zou het fijn vinden als dat soort dingen weer normaal worden in plaats van pandoro en ik weet niet wat allemaal met Kerst."[3]
Synoniemen
Hyperoniemen

Tussenwerpsel

  1. (krachtterm) om ergernis uit te drukken
     „Wat duivekater!" sprak hij met heldere stem. „Ik zal me daar gek zijn om als de eerste de beste langs de weg te draven. Een heer van mijn stand heeft immers dankputters, die hem in de ure des gevaars bijstaan — als men begrijpt wat ik bedoel!!"[4]
Synoniemen
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord duivekater staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. duivekater op website: Etymologiebank.nl
  3. Weblink bron
    Lambert Teuwissen
    “Kruistocht voor de duivekater” (07-10-2012), NOS
  4. Weblink bron
    Marten Toonder
    “Tom Poes en de Dankputters” (9 december 1991) op nrc.nl
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.