dwa

Hoogsilezisch

Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van het Proto-Slavische *dъva

Hoofdtelwoord

dwa

  1. twee; "2", het getal tussen één en drie
Verwante begrippen
  • dwojisty
  • dwōjka
  • pōłowa

Kasjoebisch

Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van het Proto-Slavische *dъva

Hoofdtelwoord

dwa

  1. twee; "2", het getal tussen één en drie

Nedersorbisch

Uitspraak
  • IPA: /dwa/
Woordafbreking
  • dwa
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van het Proto-Slavische *dъva

Hoofdtelwoord

dwa m

  1. twee; "2", het getal tussen één en drie
Synoniemen
  • dwě v / o
Verwante begrippen

Oudfries

Uitspraak
  • IPA: /dwaː/
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van het Proto-Germaanse *dōną

Werkwoord

dwa

  1. doen
Schrijfwijzen
  • duā
  • dūa
  • duān
  • dwān
Overerving en ontlening

Pools

Telwoord (pol)
0
1 11 10 100 103
2 12 20 200 106
3 13 30 300 109
4 14 40 400 1012
5 15 50 500 1015
6 16 60 600 1018
7 17 70 700 1021
8 18 80 800 1024
9 19 90 900 1027
Uitspraak
  • IPA: /dva/
  • Geluid:  dwa    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • dwa
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van het Proto-Slavische *dъva

Hoofdtelwoord

dwa

  1. twee; "2", het getal tussen één en drie
Verbuiging
Naamval Meervoud
Bezield mannelijk Onzijdig & Onbezield mannelijk Vrouwelijk
Nominatief Vocatief dwaj / dwóch dwa dwie
Genitief dwóch
Datief dwóm
Accusatief dwóch dwa dwie
Instrumentalis dwoma dwoma / dwiema
Locatief dwóch
Verwante begrippen
  • dwoić
  • dwoisty
  • dwojaki
  • dwoje
  • dwójka
  • podwajać
  • podwójny
  • połowa
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.