ebolavirus

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  ebolavirus    (hulp, bestand)
  • IPA: /eˈbolaˌvirʏs/ (5 lettergrepen)
Woordafbreking
  • ebo·la·vi·rus
Woordherkomst en -opbouw
  • samenstelling van  ebola zn  en  virus zn , van Engels Ebola virus, in de betekenis van ‘virus dat gevaarlijke bloedingen veroorzaakt’ voor het eerst aangetroffen in 1978 [1] [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord ebolavirus ebolavirussen
verkleinwoord ebolavirusje ebolavirusjes

Zelfstandig naamwoord

hetebolaviruso

  1. (medisch) (virussen) benaming voor het geslacht Ebolavirus  uit de familie van de filovirussen Filoviridae , dat de dodelijke ziekte ebola veroorzaakt
    • Het ebolavirus heeft in Guinee minder levens geëist dan tot nu toe werd gedacht.[3] 
Verwante begrippen
  • zie de categorie Virussen in het Nederlands
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord ebolavirus staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.