echtbreker

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  echtbreker    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • echt·bre·ker
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘die de huwelijkstrouw schendt’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1592 [1]
  • Naamwoord van handeling van echtbreken met het achtervoegsel -er
  • samenstelling van  echt zn  en  breker zn  [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord echtbreker echtbrekers
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

deechtbrekerm [3]

  1. iemand die een seksuele relatie aangaat met iemand anders dan de huwelijkspartner; overspel pleger
    • De rijke man had succes in dit leven, de armen mochten hebben wat hij morste. Hij was geen moordenaar, echtbreker of dief, maar zijn materiële succes en positieve ervaringen op aarde hielden hem uit de hemel. [4] 
    • Als straf voor haar overspel wordt de jonge vrouw in de gevangenis gegooid. Het waren andere tijden. Wanneer ze vrijkomt moet ze drie uur lang voor een toegesnelde menigte op een schavot staan, mét de buitenechtelijke baby in haar armen. Op haar jurk prijkt een scharlaken letter A, van adulterer (echtbreker). Emma Stone speelde in Easy A de rol van Olive, de eenentwintigste-eeuwse Hester. [5] 
    • 'Veel van onze leden, zowel man als vrouw, pissen al jaren buiten de pot zonder gesnapt te worden," aldus Emily Pope, woordvoerder van een datingsite voor getrouwden. "Eerdere onderzoeken toonden al aan dat vrouwen betere leugenaars zijn dan mannen, dus het is niet zo verrassend dat vrouwelijke echtbrekers er ook beter mee wegkomen." [6] 
Synoniemen
  • echtschender
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord echtbreker staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
89 %van de Nederlanders;
85 %van de Vlamingen.[7]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.