edzino

Esperanto

Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van edzo ("echtgenoot") met het achtervoegsel -ino ("vrouwelijk")
  enkelvoud meervoud
nominatief   edzino     edzinoj  
accusatief   edzinon     edzinojn  

Zelfstandig naamwoord

edzino

  1. (familie) echtgenote
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.