eenzijdig

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  eenzijdig    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • een·zij·dig
Woordherkomst en -opbouw
  • Samenstellende afleiding van een en zijde met het achtervoegsel -ig
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen eenzijdigeenzijdigereenzijdigst
verbogen eenzijdigeeenzijdigereeenzijdigste
partitief eenzijdigseenzijdigers-

Bijvoeglijk naamwoord

eenzijdig

  1. met of aan één kant, belang, partij etc; waarbij geen andere(n) betrokken zijn, of buiten beschouwing blijven
    • Het papier is eenzijdig bedrukt. 
    • Het is een nogal eenzijdig contract, de opsteller dacht alleen aan zijn eigen belangen. 
    • Het is een eenzijdig ongeval, hij reed zomaar tegen het hek, er was verder niemand in de buurt. 
  2. van een beslissing of afspraak dat een van de partijen de beslissing of afspraak aan de andere partijen oplegt
    • De docent was boos door de eenzijdige beslissing van haar superieur. 
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord eenzijdig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.