eerstelijnszorg
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: eerstelijnszorg (hulp, bestand)
Woordafbreking
- eer·ste·lijns·zorg
Woordherkomst en -opbouw
- samenstellende samenstelling van eerste bn, lijn zn en zorg "s"
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | eerstelijnszorg | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de eerstelijnszorg v / m
- (medisch) de medische zorg die direct toegankelijk is voor patiënten
- ▸ Gisteren waarschuwde de Landelijke Huisartsen Vereniging (LHV) ook al voor het dreigende tekort. Huisarts en LHV-bestuurslid Carin Littooij zei toen dat er mogelijk over enkele dagen al geen mondkapjes meer zijn voor huisartsen en andere eerstelijnszorg. In dat geval moet de patiëntenzorg worden gestaakt.[1]
- ▸ Huisarts van de Toekomst zou het liefst zien dat de overheid regionale centra opent waar mensen die mogelijk besmet zijn veilig en op een verantwoorde wijze beoordeeld kunnen worden. "Met het huidige protocol van het Nederlands Huisartsen Genootschap loopt de eerstelijnszorg onverantwoordelijk veel risico."[2]
Afgeleide begrippen
- eerstelijnszorgverlening
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord eerstelijnszorg staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron “Gebrek aan (en fraude met) mondkapjes voor artsen maakt Nederland creatief” (17-03-2020), NOS
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.