eerstelijnszorg

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  eerstelijnszorg    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • eer·ste·lijns·zorg
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord eerstelijnszorg
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

deeerstelijnszorgv/m

  1. (medisch) de medische zorg die direct toegankelijk is voor patiënten
     Gisteren waarschuwde de Landelijke Huisartsen Vereniging (LHV) ook al voor het dreigende tekort. Huisarts en LHV-bestuurslid Carin Littooij zei toen dat er mogelijk over enkele dagen al geen mondkapjes meer zijn voor huisartsen en andere eerstelijnszorg. In dat geval moet de patiëntenzorg worden gestaakt.[1]
     Huisarts van de Toekomst zou het liefst zien dat de overheid regionale centra opent waar mensen die mogelijk besmet zijn veilig en op een verantwoorde wijze beoordeeld kunnen worden. "Met het huidige protocol van het Nederlands Huisartsen Genootschap loopt de eerstelijnszorg onverantwoordelijk veel risico."[2]
Afgeleide begrippen
  • eerstelijnszorgverlening
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord eerstelijnszorg staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Weblink bron “Gebrek aan (en fraude met) mondkapjes voor artsen maakt Nederland creatief” (17-03-2020), NOS
  2. Weblink bron “Huisartsen vrezen voor voortgang zorg door coronavirus” (02-03-2020), NOS
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.