effenbinding
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: effenbinding (hulp, bestand)
- IPA: / ˈɛfə(n)ˌbɪndɪŋ / (4 lettergrepen)
Woordafbreking
- ef·fen·bin·ding
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van effen bn en binding zn [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | effenbinding | effenbindingen |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de effenbinding v
- (textielindustrie) eenvoudigste en stevigste manier om een weefsel te maken waarbij elke inslagdraad steeds wisselend onder of boven een kettingdraad loopt en de daaropvolgende inslagdraad telkens net aan de andere kant van elke kettingdraad loopt
- ▸ ⧖ Het oplichten der even draden en 't laten liggen der oneven, en omgekeerd, geeft als verband tusschen ketting en inslag, dus aan het goed, de z.g. linnenbinding, ook effenbinding genoemd of plat weefsel (in geval van zijde de tafbinding, terwijl men vroeger nog van lakenbinding sprak). Dit is niet alleen de eenvoudigste, maar ook de stevigste van alle bindingen bij enkelvoudige stoffen (…).[2]
Synoniemen
- platbinding
Hyponiemen
- katoenbinding
- lakenbinding
- linnenbinding
- tafbinding, taftbinding
Verwante begrippen
- keperbinding
- satijnbinding
Gangbaarheid
- Het woord 'effenbinding' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron Hoytema, S.A. van“Garen en goed : warenkennis van textielprodukten uit het dagelijksch gebruik ten dienste van vakscholen, manufakturiers, huisvrouwen, enz.”, 2e druk (1921), A.E. Kluwer, Deventer, p. 76
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.