eglantier

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  eglantier    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˌɛɣlɑnˈtir/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • eg·lan·tier
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord eglantier eglantieren
eglantiers
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

deeglantierm

  1. (plantkunde) roosachtige heester met korte en ongelijke stekels, Rosa rubiginosa 
     Maar vooral heb je uitleg nodig wegens de evolutie van de cultuur; daarom maakte het Rijksmuseum een tentoonstelling over symboliek in zeventiende-eeuwse schilderijen. Wat betekenden die lindeboom, die eglantier?[1]
     Even nog klonk de slag der rappe hoeven over de stenen van een kleine dorpsstraat, een brug, maar daarna stoof de mulle grond onder hen uit tussen de wilde eglantieren, tot waar het woud begon.[2]
Schrijfwijzen

Gangbaarheid

  • Het woord 'eglantier' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Weblink bron
    Vincent Icke
    “Professor Karels vak” (25 november 2000) op nrc.nl
  2. Weblink bron
    Robert Franquinet
    “Marat, de marskramer.” (1952), Hofboekerij, Heemstede / Hasselt, p. 208 op nrc.nl
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.