eigenmachtig

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  eigenmachtig    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ei·gen·mach·tig
Woordherkomst en -opbouw
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen eigenmachtigeigenmachtigereigenmachtigst
verbogen eigenmachtigeeigenmachtigereeigenmachtigste
partitief eigenmachtigseigenmachtigers-

Bijvoeglijk naamwoord

eigenmachtig

  1. op eigen gezag zonder tussenkomst van het bevoegd gezag
    • De vader wilde eigenlijk eigenmachtig de dief bestraffen, maar liet het toch maar over aan de politie. 

Gangbaarheid

  • Het woord eigenmachtig staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
88 %van de Nederlanders;
87 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.