macht

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  macht    (hulp, bestand)
  • IPA: /mɑxt/ (1 lettergreep)
Woordafbreking
  • macht
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘vermogen’ voor het eerst aangetroffen in 1236 [1]
  • [1,2]: Naamwoord van handeling van mogen.
  • [3]: verbastering van maag, verwijzend naar maagschap: met alle (leen)mannen en hun aanverwanten
enkelvoud meervoud
naamwoord macht [1,2]: machten
verkleinwoord [2]: machtje [2]: machtjes

Zelfstandig naamwoord

demachtv/m

  1. het vermogen om elders de eigen wil op te leggen
    • De macht van de grote banken is in het Amerikaanse Congres goed te voelen. 
     Leren geeft kennis, kennis geeft macht, macht om onafhankelijk te blijven.[2]
     Volwassenen denken dat ze macht bezitten, maar eigenlijk bezit de macht hen.[3]
  2. (geopolitiek), (metonymisch) een staat die zijn invloed doet gelden
    • Van een wonderbaarlijk wereldrijkje zijn we vervallen tot een economisch machtje zonder inspraak in de wereldpolitiek. 
Antoniemen
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Uitdrukkingen en gezegden

[1]

  • Bij machte zijn [om]
Iets kunnen, tot iets in staat zijn
  • Eendracht maakt macht
Wanneer mensen goed samenwerken, kunnen ze op die manier veel bereiken
  • Kennis is macht
Wie veel weet, kan daarmee veel invloed uitoefenen
  • Met man en macht [iets doen]
Gezamenlijk en/of met alle beschikbare middelen hard aan iets werken/ iets gedaan proberen te krijgen
 De stad werd met man en macht verdedigd. 
    • Uit alle macht
    Met inzet van alle voorhanden zijnde middelen
      Er werd gezegd dat de 163ste Infanteriedivisie uit alle macht zou proberen vanaf de andere kant van de Maas door te breken. [4] 
    Vertalingen

    Gangbaarheid

    • Het woord macht staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
    100 %van de Nederlanders;
    100 %van de Vlamingen.[5]

    Meer informatie

    Verwijzingen

    1. "macht" in:
      Sijs, Nicoline van der
      , Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org
      ; ISBN 90 204 2045 3
    2. Tim Voors
      “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
    3. “Schildpadden tot in het oneindige” (2017), Gottmer , ISBN 9789025768652
    4. Lemaitre, Pierre
      Tot ziens daarboven 2014 ISBN 9789401601931 pagina 11
    5. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be

    Duits

    Uitspraak
    • Geluid:  macht    (hulp, bestand)
    • IPA:
    Woordafbreking
    • macht

    Werkwoord

    macht

    1. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van machen

    Pennsylvania-Duits

    Uitspraak
    • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?

    Werkwoord

    macht

    1. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van mache
      «So heit will ich beschreiwe wie mer Dillgummere macht un weckduht.»
      Dus, vandaag zal ik beschrijven hoe men komkommer met dille inmaakt en bewaard.
    Typische woordcombinaties
    • er macht (3e persoon enkelvoud mannelijk)
    • sie macht (3e persoon enkelvoud vrouwelijk)
    • es macht (3e persoon enkelvoud onzijdig)
    Spreekwoorden
    • Barye macht Sarye.
    Lenen veroorzaakt (meestal) problemen.
    Opmerkingen
    Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.