eikenboom
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: eikenboom (hulp, bestand)
- IPA: / ˈɛikə(n)ˌbom / (3 lettergrepen)
Woordafbreking
- ei·ken·boom
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van eik zn en boom zn met het invoegsel -en- [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | eikenboom | eikenbomen |
verkleinwoord | eikenboompje | eikenboompjes |
Zelfstandig naamwoord
de eikenboom m
- (plantkunde) loofboom uit het geslacht Quercus
- ▸ Vooral de woorden over de eikenboom en de cipres bleven nog een lange tijd naklinken in mijn hoofd.[2]
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord eikenboom staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "eikenboom" herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
92 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.