eikenhout
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: eikenhout (hulp, bestand)
Woordafbreking
- ei·ken·hout
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van eik en hout met het invoegsel -en- [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | eikenhout | |
verkleinwoord | eikenhoutje | eikenhoutjes |
Zelfstandig naamwoord
het eikenhout o
- hout afkomstig van de eik waar veel meubels van gemaakt zijn
- Ik zou dus zeggen: geef iedereen gewoon een eigen eikenhouten bureau met zo’n groen leren vloeiblad, een globe, een Chesterfield bank, een schemerlamp, een voetenstoof, een opgezette eekhoorn en een koperen bordje met naam en functietitel waar je al je spullen uit je rolkoffer kan neerzetten én kan laten staan. Ik durf te wedden dat het aantal burnouts erdoor met de helft afneemt. Want een werkplek is geen onpersoonlijk leeg bureau met de uitstraling van een vliegveldtoilet. Een werkplek is wie we zijn, ons thuis, een spiegel van onze identiteit. Ontneem ons onze identiteit, en je krijgt er kleurloos werk voor terug. [2]
- (metonymisch) eikenbos, eikenwoud
Gangbaarheid
- Het woord eikenhout staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "eikenhout" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ NRC Japke-d. Bouma 6 december 2016
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.