elektronicus

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  elektronicus    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • elek·tro·ni·cus
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord elektronicus elektronici
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

deelektronicusm

  1. (beroep) iemand die zich beroepsmatig bezig houdt met de electronica
     De Red E werd vrijdagavond in De Grolsch Veste onthuld onder toeziend oog van zo'n 300 belangstellenden en ondervindt op de weg evenveel weerstand als een colablikje. Het verbruik is ook miniem: “Met een snelheid van 80 kilometer per uur verbruikt de Red E net zoveel als een tosti-ijzer,” aldus elektronicus Rob Kräwinkel.[1]
Verwante begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord elektronicus staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Weblink bron
    Joost Dijkgraaf
    “Kleinste Twentse zonneauto ooit staat voor grootste uitdaging” (21 jun. 2019), Tubantia
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.