ellens

Niet te verwarren met: Ellens

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  ellens    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈɑuslɑutə(n)/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • el·lens
Woordherkomst en -opbouw
  • alleen meervoud, (verkorting) van tienellens of twaalfellens, ruw Noors hout van 10 of 12 el lang [1][2]
enkelvoud meervoud
naamwoord - ellens
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

deellensmv

  1. ruw bewerkte lange stukken hout uit Scandinavië
    • Zondag, den 27 Februarij, verloren wij de kruissteng, waardoor wij ook onze arme Grietje van Dijk, een zeil aldus genaamd, verloren. Dat waren de gevolgen van dun bewerkte, en van gemeen jufferhout, of ellens gemaakte stengen. [3]
Afgeleide begrippen
  • paalellens

Gangbaarheid

  • Het woord ellens staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
11 %van de Nederlanders;
9 %van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.