emitteren

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  emitteren    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • emit·te·ren
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
emitteren
emitteerde
geëmitteerd
zwak -d volledig

Werkwoord

emitteren [1]

  1. overgankelijk in omloop brengen, uitgeven, uitzenden
  2. overgankelijk uitstoten, afgeven, uitzenden, uitstralen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord emitteren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
58 %van de Nederlanders;
68 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.