uitstralen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  uitstralen    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • uit·stra·len
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
uitstralen
straalde uit
uitgestraald
zwak -d volledig

Werkwoord

uitstralen [1]

  1. overgankelijk energie of materie (straalsgewijs) verspreiden
  2. overgankelijk (figuurlijk) op duidelijke wijze tonen
    • hij straalde zelfvertrouwen uit 
     Ze straalde een enorme rust uit en ik voelde me totaal niet bedreigd.[2]
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord uitstralen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
  3. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.