empiricus

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  empiricus    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • em·pi·ri·cus
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord empiricus empirici
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

deempiricusm

  1. wetenschapper die zijn kennis baseert op waarnemingen
    • Professor Prlwytzkofski, de man met de onmogelijke naam, is het type van de empiricus. ,,De wetenschap wordt in deze figuur aardig voor aap gezet’’, aldus Toonder-deskundige Pim Oosterheert, ,,want de professor meet en onderzoekt, maar is – zo hij al met een wetenschappelijke oplossing komt – altijd te laat om iets op te lossen, omdat Tom Poes met zijn listen hem al is voorgegaan.’’ [3] 
    • Maar het is onzin hier iets volkomen nieuws of postmoderns van te maken; het toont eerder aan dat de empiricus Humboldt, via Goethe, ook het nodige van de Romantiek had meegekregen. [4] 
Antoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord empiricus staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
79 %van de Nederlanders;
82 %van de Vlamingen.[5]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.