empirie

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  empirie    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˌɛmpiˈri/
Woordafbreking
  • em·pi·rie
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord empirie
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

deempiriev

  1. (natuurkunde) kennis door ondervinding verkregen
    • [...], of zooals Aristoteles het uitdrukt: veel herinneringen van waargenome feiten maken een empirie.[2] 
Verwante begrippen
Antoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord empirie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
67 %van de Nederlanders;
59 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. empirie op website: Etymologiebank.nl
  2. blz 55. Winkler Prins' Geïllustreerde encyclopaedie By Antony Winkler Prins Edition: 3 Published by Uitgevers-maatschappy "Elsevier", 1907
  3. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be

Tsjechisch

Uitspraak
  • IPA: /ɛmpɪrɪjɛ/
Woordafbreking
  • em·pi·rie

Zelfstandig naamwoord

empirie v

  1. (wetenschap) empirie; kennis door ondervinding verkregen
Verbuiging
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
  • empiricky (bw.)
  • empiričnost v
  • emperik mbezield
  • teorie v

Verwijzingen

    Meer informatie

    Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.