erftante
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: erftante (hulp, bestand)
Woordafbreking
- erf·tan·te
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van erf zn en tante zn [1]
| enkelvoud | meervoud | |
|---|---|---|
| naamwoord | erftante | erftantes |
| verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de erftante v
- een (rijke, kinderloze, ongehuwde) tante waarvan men denkt te kunnen erven als ze overlijdt
- Dat hoop ik. Maar kijk, ik wil je eens wat zeggen. Je weet, tante Sientje is een erftante en die moet je te vriend houden. [2]
Synoniemen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord erftante staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "erftante" herkend door:
| 79 % | van de Nederlanders; |
| 83 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ NRC (1902)– [tijdschrift] Huisvriend, De Het juiste woord! Klucht in één bedrijf.
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.