erom

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  erom    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • er·om
Woordherkomst en -opbouw
  vnw. bijw.
  voorzetselbijwoord     om  
 persoonlijk     erom  
aanwijz.  nabij     hierom  
  veraf     daarom  
  vragend/betrekk.     waarom  

Voornaamwoordelijk bijwoord

(scheidbaar)
erom

  1. persoonlijk *om+het, *om+ze: om de reden,
    • Hij heeft het erom gedaan. 
    • Hij probeerde een 1 aprilgrap uit te halen, maar niemand moest erom lachen. 
    • Het gaat erom dat „bekende overlastgevers” binnen blijven, aldus Dijkhoff. Hij heeft hierover maandag met burgemeesters gesproken, zei hij in het radioprogramma Dit is de Dag. [1] 
     ‘Denk erom hè… Geen haast,’ riep hij me na terwijl ik naar de grensmuur liep om mijn hand op het koude ijzer te leggen en mezelf moed in te praten: ‘veilig thuiskomen’.[2]

Gangbaarheid

  • Het woord erom staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
94 %van de Nederlanders;
86 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1. NRC 13 december 2016
  2. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
  3. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.