espenhout
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: espenhout (hulp, bestand)
Woordafbreking
- es·pen·hout
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van esp zn en hout zn met het invoegsel -en-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | espenhout | |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
het espenhout o [1]
- hout van de ratelpopulier (Populus tremula ) waarvan men klompen of lucifers maakt
- ▸ Van het fijngezaagde brandhout dat naast de kachel lag te drogen stak een geur op: bitter, schurend in de keel met zijn lucht van verschroeide sparrenbast en vochtig vers espenhout, dat geurig was als reukwater.[2]
Gangbaarheid
- Het woord 'espenhout' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.