essenboom

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  essenboom    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • es·sen·boom
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord essenboom essenbomen
verkleinwoord essenboompje essenboompjes

Zelfstandig naamwoord

deessenboomm

  1. (plantkunde) Fraxinus excelsior  een soort loofboom
     De eiken, berken, elzen en die ene essenboom zouden er nog zijn als ik er niet meer was.[3]
     Groot-Brittannië heeft een verbod uitgevaardigd op de import van essenbomen. De regering wil zo voorkomen dat de schimmelziekte chalara fraxinea zich verder verspreid. Het verbod gaat vandaag in.[4]
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord essenboom staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

Verwijzingen

  1. essenboom op website: Etymologiebank.nl
  2. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  3. Henning Mankell (vert.Clementine Luijten en Jasper Popma)
    “Zweedse laarzen” (2015), De Geus (uitgeverij), ISBN 9789044535723
  4. Weblink bron “Brits importverbod essenboom wegens schimmel” (29-10-2012), Tubantia
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.