exercitie

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  exercitie    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • exer·ci·tie
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘militaire oefening’ voor het eerst aangetroffen in 1691 [1]
  • Naamwoord van handeling van exerceren (met het voorvoegsel ex-) en met het achtervoegsel -tie [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord exercitie exercities
exercitiën
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

deexercitiev [3]

  1. (militair) oefening in wapenomgang, marcheren etc. van militairen
    • Een exercitie voor de krijgsmacht. 
  2. (figuurlijk) een oefening in iets in het algemeen
    • Een leerzame exercitie in geduld. 
Hyponiemen
  • strafexercitie
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord exercitie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
90 %van de Nederlanders;
58 %van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.