expositie

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  expositie    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ex·po·si·tie
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘tentoonstelling’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1824 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord expositie exposities
verkleinwoord expositietje expositietjes

Zelfstandig naamwoord

deexpositiev

  1. een uitstalling van voorwerpen om door het grote publiek bekeken te worden
    • Fraukje ging naar een expositie van foto's uit de Tweede Wereldoorlog. 
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord expositie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.