tentoonstelling

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  tentoonstelling    (hulp, bestand)
  • IPA: /tɛnˈtonstɛlɪŋ/
Woordafbreking
  • ten·toon·stel·ling
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘uitstalling’ voor het eerst aangetroffen in 1807 [1]
  • Naamwoord van handeling van tentoonstellen met het achtervoegsel -ing
enkelvoud meervoud
naamwoord tentoonstelling tentoonstellingen
verkleinwoord tentoonstellinkje tentoonstellinkjes

Zelfstandig naamwoord

detentoonstellingv

  1. een uitstalling van voorwerpen om door het grote publiek bekeken te worden
    • Vanaf deze week is er een tentoonstelling over de geschiedenis van Nederland, met allerlei archeologische vondsten. 
  2. het tentoonstellen
Synoniemen
Hyponiemen
  • jubileumtentoonstelling
  • kattententoonstelling
  • kunsttentoonstelling
  • landbouwtentoonstelling
  • megatentoonstelling
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord tentoonstelling staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.