faalkans

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  faalkans    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • faal·kans
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord faalkans faalkansen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

defaalkansv/m

  1. de waarschijnlijkheid dat iets mislukt
     Ict-dienstverlener achtte faalkans ‘nihil’: Het moest een nieuw digitaal jeugddossier opleven en de kans op falen werd ‘nihil’ geacht, maar het project van de GGD Twente werd een debacle, met een miljoenenstrop. Een deel van dat geld wordt verhaald op gemeenten, maar in Twenterand maakt de gezondheidsinstantie weinig kans op medewerking.[1]

Gangbaarheid

  • Het woord faalkans staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. Weblink bron
    Ferry de Goeijen
    “Grote politieke partij Twenterand weigert mee te betalen aan flop en miljoenenstrop GGD: ‘Daar voelen we weinig voor’” (12-01-2023), Tubantia
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.