fabricaat

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  fabricaat    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˌfɑbriˈkat/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • fa·bri·caat
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord fabricaat fabricaten
verkleinwoord fabricaatje fabricaatjes

Zelfstandig naamwoord

hetfabricaato

  1. een product gemaakt door een fabriek
  2. voortbrenging, maaksel
    • Hij was trots op zijn tuinmeubelen van eigen fabricaat, hij had er dan ook lang aan gewerkt. 
Schrijfwijzen
Hyponiemen

Gangbaarheid

  • Het woord fabricaat staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
90 %van de Nederlanders;
88 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.