facturist

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  facturist    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • fac·tu·rist
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord facturist facturisten
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

defacturistm

  1. (beroep) iemand die met het opmaken van de facturen is belast
Verwante begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord facturist staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
77 %van de Nederlanders;
61 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.