familiariteit

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  familiariteit    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • fa·mi·li·a·ri·teit
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘te grote vertrouwelijkheid’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1567 [1]
  • afgeleid van familiaar met het achtervoegsel -iteit [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord familiariteit familiariteiten
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

defamiliariteitv [3]

  1. (communicatie) ongedwongen omgang
  2. (communicatie) uiting van (te) grote vertrouwelijkheid
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord familiariteit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.