familiezin

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  familiezin    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • fa·mi·lie·zin
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord familiezin
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

defamiliezinm

  1. het saamhorigheidsgevoel dat men voelt bij familiebanden
     Daarnaast benoemt zowel Apello als Beunders de Nederlandse cultuur als bepalend voor het eventueel negeren van een overheidsboodschap. "In Frankrijk en Italië is de familiezin veel groter. Daar zijn mensen veel meer bij elkaar", zegt Beunders. "Ook in Azië werken mensen meer als collectief, en dus wordt er beter geluisterd."[1]

Gangbaarheid

  • Het woord familiezin staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

  1. Weblink bron
    Wim Kopinga
    “Waarom afstand houden en binnenblijven ondanks waarschuwingen zo lastig is” (Maandag 23 maart 2020, 14:29), NOS
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.