fanaat
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: fanaat (hulp, bestand)
Woordafbreking
- fa·naat
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | fanaat | fanaten |
verkleinwoord | fanaatje | fanaatjes |
Zelfstandig naamwoord
de fanaat m
- een persoon met een grote inzet of liefde tot een bepaalde zaak
- Hij is op dat gebied echt een fanaat.
Hyponiemen
- computerfanaat, fietsfanaat, filmfanaat, godsdienstfanaat, sportfanaat, voetbalfanaat
Verwante begrippen
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | fanaat | fanater | meest fanaat |
verbogen | fanate | fanatere | meest fanate |
Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als bijvoeglijk naamwoord
Bijvoeglijk naamwoord
fanaat
Gangbaarheid
- Het woord fanaat staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "fanaat" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ fanaat op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.